Formele en informele zorg verbinden; samen zorgen we met én voor elkaar
Iedereen kent waarschijnlijk wel een oudere die graag zo lang mogelijk en zelfstandig in zijn eigen huis wil blijven wonen. Het is vaak de wens van deze persoon zelf, maar het is ook onvermijdelijk. Omdat complexe zorgvragen, vergrijzing én druk op de zorg toeneemt. Daarom is er verandering nodig. Lees in dit blog over één van de innovaties binnen het Groninger Zorgakkoord (GZA); we maken een verbinding tussen de formele- en informele zorg.
Aan tafel met: Arno Veldboom
Arno Veldboom werkt bij Cosis en houdt zich bezig met het aardbevingsgebied waarin vernieuwing van de zorg plaatsvindt. Als programmamanager ondersteunt hij verschillende innovatieve projecten en onderzoekt hij hoe de drempel tussen de formele en informele zorg verlaagd kan worden. “Dit betekent dat de formele zorg die geboden wordt door professionals meer gaat samenwerken met de informele zorg; de mantelzorg en vrijwilligers. Zodat zorginstellingen meer integreren in de buurt en behoeften binnen de zorg meer helder worden.”
Het probleem
Arno vertelt over de noodzaak om de zorg anders te organiseren: “De vergrijzing en de ernst van de zorgvragen zal alleen maar meer toenemen. Daarnaast kiezen mensen minder voor het zorgvak. Veel jonge mensen vertrekken naar de stad en keren niet terug naar de dunbevolkte gebieden die de provincie Groningen kent. Als we niet innoveren krijgen we een groot probleem. Het GZA ontwikkelt daarom vier oplossingen zodat mensen in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen, ook als er eventuele zorgvragen en mogelijke beperkingen zijn.”
Oplossing #1: Zorg voor de mantelzorg
“De eerste oplossing heeft de focus op mantelzorg. We kijken niet alleen naar de behoefte van de cliënt maar ook naar degene die de informele zorg biedt. We stellen verschillende vragen zoals: Wat kan iemand zelf, wat doet een vrijwilliger en wat moet de professional doen? Helpt een cursus ter ondersteuning? Wie vervangt de mantelzorger bij vakanties? Ook kijken we naar het inzetten van E-health of extra hulpmiddelen in de thuissituatie. Op deze manier hebben zorginstellingen beter zicht op hoe het met iemand gaat én wordt de mantelzorger/vrijwilliger meer gezien in zijn rol. We hebben er allemaal belang bij dat het systeem gewoon goed werkt,” schetst Arno.
Oplossing #2: Steunend netwerk
“De tweede oplossing heeft de focus op de buurt. We kijken naar het systeem rondom de cliënt waarin alle zorgvragen van belang zijn. Bijvoorbeeld een buurman die de klikobak voor de bejaarde buurvrouw buiten zet, of een zus die boodschappen doet voor haar broer die zijn been gebroken heeft. Het zijn simpele voorbeelden maar als dit goed georganiseerd is, vergroot het echt de zelfredzaamheid van mensen. En wij gaan helpen met die organisatie.”
“Het zorgt ervoor dat mensen met een zorgvraag langer thuis wonen én het brengt ook nieuwe verbindingen met zich mee; een goede buur waar je op kunt vertrouwen. De gemeenschapszin vergroten doet veel meer met de mens dan alleen het praktische gedeelte. Het is eigenlijk niet nieuw, zo is de mensheid groot geworden.”
Het zorgt ervoor dat mensen met een zorgvraag langer thuis wonen én het brengt ook nieuwe verbindingen met zich mee; een goede buur waar je op kunt vertrouwen
Oplossing #3: Ontmoetingsplek
“De derde oplossing heeft de focus op ontmoeten. In Uithuizen willen Noorderzorg, Lentis en Cosis gezamenlijk een woonzorgconcept realiseren. Onze wens is om ook een plek te creeëren waar de formele en informele zorg elkaar kunnen vinden. Dat kan bijvoorbeeld met een ‘Theehuis’. Een plek waar het personeel van het ambulante team en de thuiszorg elkaar ontmoeten. Het idee is dat overdag mensen uit de zorginstellingen daar een kopje koffie drinken en ’s avonds verenigingen uit de buurt er kunnen vergaderen.”
“Hetzelfde concept ontwikkelen we in Appingedam op het Eendrachtsterrein. Op deze plek komen De Zijlen, De Hoven en ’s Heerenlo samen. De gemeente onderzoekt met lokale bewonersverenigingen een manier om spontane ontmoetingen te organiseren. Het is een contradictie, maar je moet eerst een plek creëren en daarna kunnen mensen elkaar ontmoeten. Deze plek moet er wel zijn. Want we moeten elkaar letterlijk én figuurlijk ontmoeten om ook echt om te kijken naar elkaar,” vertelt Arno enthousiast.
Oplossing #4: Aanpassingen en samenwerken
“De vierde oplossing heeft de focus op de formele zorg. Veranderingen in de zorg vragen namelijk ook om aanpassingen van de zorgprofessionals. Zij zullen straks meer een beroep doen op de mogelijkheden en de zelfredzaamheid van de cliënt. Door goed samen te werken met het algemeen maatschappelijk werk en het welzijnswerk, komt er goed zicht op wat er precies in een bepaalde wijk of straat gebeurt. Daarnaast onderzoeken we de rol van een dorpsondersteuner. Dit is iemand die zich in de haarvaten van een bepaalde wijk begeeft, waar mensen zonder afspraak of spreekuur terecht kunnen. Zodat we signalen van bepaalde problematiek vroeg in beeld krijgen en hulp dan wel formeel of informeel tijdig ingeschakeld kan worden.”
In de praktijk
Waar staan we nu? “We inventariseren nu bij de informele zorg wat er al plaatsvindt aan initiatieven in de verschillende dorpen. Daarbij kijken we naar mogelijkheden om de bestaande initiatieven meer zichtbaar te maken en te versterken. Bij de formele zorg kijken we naar de inzet van zorgmedewerkers en beroepsopleidingen, hoe kunnen we zelfredzaamheid van cliënten verbeteren? Zodat er straks geen mensen meer in onze buurt wonen die vergeten worden. De mensen waarvan we nu niet weten hoe het met ze gaat. Dit vraagstuk gaat verder dan alleen het herorganiseren van de zorg, het gaat ook over de zorg hebben voor elkaar. En onderdeel zijn van een community. Zodat iedereen in de toekomst gezien en gekend wordt,” blikt Arno vooruit.