Het verhaal van Sylvia Maatjes: 'Een zorginnovatie die uniek is in Nederland'

Sylvia: ‘Op locatie Molenerf wonen nu dertig cliënten onder de vleugels van Cosis. Hoewel deze locatie niet heel oud is, is deze niet toekomstbestending. Zo vind je er nog gedeelde badkamers en de inrichting is niet meer van deze tijd. Daarnaast hebben we te maken met aardbevingsschade. Er is zelfs doorgerekend dat Molenerf moet worden versterkt bij een aardbeving van 5 op de schaal van Richter. Die kans is klein, maar je wilt bewoners en medewerkers wel een veilig gevoel bieden. Nu we kunnen kiezen voor het versterken van dit pand óf voor nieuwbouw met subsidie, gaan we voor het laatste.’ 

‘We hebben een prachtig stuk grond gevonden aan de rand van Uithuizen. Ruim, groen, in een woonwijk. Op deze plek willen we voor elke organisatie een eigen woonvoorziening bouwen. Iedereen krijgt een eigen ingang, maar je vindt er ook gedeelde ruimtes. Denk aan een plek waar je samen een bioscoopavond organiseert, of een gemeenschappelijke groentetuin. En je kunt allerlei faciliteiten met elkaar delen: één afvalservice, één wasruimte of één gezamenlijk restaurant. Maar ook de nachtzorg. Daarnaast bundel je op één locatie alle specialistische kennis op het gebied van ouderenzorg, verstandelijke beperking en psychiatrie. Hierdoor kun je allerlei crossovers maken. Hoe mooi zou het zijn dat wanneer één van onze cliënten op leeftijd raakt, wij in zijn eigen vertrouwde omgeving toch de juiste specialistische zorg kunnen inzetten?’ 

‘We zitten in een dunbevolkt gebied en krijgen op termijn te maken met krimp. Door samen te werken ontstaat een plek waar 105 cliënten wonen en werken. Genoeg body om economisch houdbaar te zijn. Dit betekent dat we nog lang onze zorg in het dorp kunnen aanbieden. Ontzettend belangrijk voor onze cliënten die hier geboren en getogen zijn. Ook voor de leefbaarheid is dit een positieve ontwikkeling. We bieden werkgelegenheid. En vergeet onze rol in de lokale gemeenschap niet. Onze cliënten horen erbij en dragen hun steentje bij aan middenstand, school en het verenigingsleven.’