Toekomstbestendige zorg vraagt om innovatie én vernieuwing

Aan tafel met: Jan de Vries

Jan de Vries is projectcoördinator en betrokken bij alle negen GZA-projecten. Hij houdt zich daarnaast bezig met de ontwikkeling van projectoverstijgende innovaties van het GZA. “We hebben thema’s bepaalt die aandacht en innovatie behoeven, deze worden projectoverstijgend opgepakt door werkgroepen: dit zijn medewerkers uit de GZA-organisaties en kennispartners. Want de complexiteit, de zwaarte van de zorg, de vergrijzing en het tekort aan zorgmedewerkers neemt alleen maar toe. En dan volstaat het straks niet meer te doen wat we altijd deden, innovaties zijn nodig om ook in de toekomst kwalitatief goede zorg te kunnen bieden,” legt Jan uit.

Innovatie #1 Goed werkgeverschap en arbeidsmarkt
De eerste innovatie is gericht op de arbeidsmarkt: Hoe maken we het werken in het aardbevingsgebied aantrekkelijker, voor zowel de huidige als toekomstige werknemers in de zorg? “Omdat het tekort van personeel bij de werkgevers in de zorg de komende jaren flink zal oplopen vraagt dit om innovatie. Met HR-vertegenwoordigers van de GZA-organisaties en kennispartners onderzoeken we nieuwe concepten. Het is daarin belangrijk dat we perspectief creëren voor de zorgprofessional in onze regio, zowel op het gebied van goed werkgeverschap als de professionele persoonlijke ontwikkeling. Een idee is bijvoorbeeld dat straks personeel van de GZA-Zorgorganisaties voor meerdere organisaties kunnen werken, waardoor mensen makkelijker tussen de organisaties kunnen switchen.”

“Daarnaast willen we gezamenlijk een traineeship voor jong talent organiseren. Een werkgroep verkent straks of we als GZA-collectief de gezamenlijke werving en opleiding voor zij-instromers kunnen organiseren. Nu doen de meeste organisaties dit zelf maar door samen op te trekken, ontstaat een breder en meer divers loopbaanperspectief. Qua werkgeverschap bieden we iets unieks, loopbaanontwikkeling wordt op deze manier voor werknemers een stuk interessanter en doordat we overkoepelend organiseren ontlast het ook de zorgorganisaties zelf,” licht Jan toe.

Innovatie #2 E-health, domotica en gegevensuitwisseling
De tweede innovatie is gericht op het inzetten van technologie. “De komende periode werken we met medewerkers van de GZA-organisaties en kennispartners aan ontwikkeling en experimenten op het gebied van zorgtechnologie. Dit is nodig, het is namelijk een belangrijk onderdeel van de transformatie naar toekomstbestendige zorg in de regio. E-health en domotica (zorgtechnologie) worden bijvoorbeeld op steeds meer plekken in de dagelijkse zorg ingezet, om bijvoorbeeld slimmer of anders te werken. Zo kunnen we de kwaliteit van de zorg verbeteren of de eigen regie van cliënten te maximaliseren.”

“We kijken nu vanuit de zorginhoud hoe de digitale zorg kan bijdragen. Zodat mensen met een zorgvraag langer thuis kunnen blijven wonen. Maar ook zorgprofessionals worden ondersteunt en ontlast in hun werkzaamheden. Technologie kan medewerkers namelijk ondersteunen om het werk makkelijker te maken en/of hetzelfde werk in minder tijd te doen. We zitten nu in de fase dat we samen met de werkgroep en GZA-projecten bespreken met welke ontwikkelingen we aan de slag gaan en welke expertise daarvoor nodig is. De komende periode wordt dit concreet.”

Innovatie #3 Duurzame voedselketen
De derde innovatie is gericht op de voedselstroom van en naar de zorginstellingen: “Voedsel is bepalend voor onze gezondheid, leefbaarheid maar ook het milieu. Het GZA onderzoekt daarom hoe we een duurzame voedselketen opzetten, zodat zorginstellingen met hun inkoopbudget gezonde producten van boeren uit de buurt kunnen betalen. Op deze manier wordt gezond voedsel lokaal geproduceerd, verwerkt en getransporteerd: met een minimale ecologische voetafdruk. We halen ons voedsel van dichtbij. En we stimuleren en faciliteren gezond eten en bewust zijn van (on)gezonde voeding.” Meer weten over de duurzame voedselketen? Lees verder in dit blog.

Innovatie #4 Formele en informele zorg
De vierde innovatie is gericht op de samenwerking tussen de formele zorg: de zorgprofessionals, en de informele zorg: de mantelzorg en vrijwilligers. “De meeste GZA-projecten hebben met hun nieuwe gebouw een plek in of aan de rand van de woonbuurt. We willen graag dat dit een geïntegreerd geheel is. Verbinding en samenhang met de gemeenschap is namelijk belangrijk. Op deze manier ontstaat een netwerk met de dorpsbewoners, bedrijven, scholen en maatschappelijke instanties. Uiteindelijk wordt de informele zorg beter georganiseerd en de zorgprofessional minder snel ingeschakeld en wat ontlast. We zijn als projectgroep nu vooral met elkaar in gesprek om kennis en ervaring (o.a. van goede voorbeelden uit de praktijk elders in NL) met betrekking tot het organiseren van formele – informele zorg met elkaar te delen. En te bepalen wat we projectoverstijgend met kennispartners kunnen ontwikkelen. Meer weten over de verbinding tussen de formele en informele zorg? Lees verder in dit blog.

Waar staan we?
“De komende periode werken we deze vier mooie innovatiethema’s verder uit naar concrete doelen en plannen. Het mooie is dat verschillende partijen die met elkaar de zorg in dit gebied dragen, nu ook samen nadenken en werken aan goede zorg voor de regio. Hoewel het nog even gaat duren kijk ik uit naar het moment dat we de eerste ontwerpen van het gebouw, ideeën en innovaties aan iedereen kunnen laten zien. We onderzoeken nu of we daarvoor in de regio een fysieke plek kunnen inrichten om tussentijdse resultaten te laten zien zodat mensen dit ook kunnen beleven en ervaren,” vertelt Jan.

“GZA is een unieke samenwerking. Ik hoop en verwacht dat de hoopvolle start van deze samenwerking ervoor zorgt dat bewoners in onze regio met een zorgvraag goede zorg blijven ontvangen. En dat we dit doen met medewerkers die zich breed kunnen ontwikkelen binnen een inspirerend GZA-platform. En als we dan ook nog in staat een voor Nederland paar spraakmakende zorg-innovaties voor elkaar te krijgen die van echte betekenis zijn, dan mogen we trots zijn op wat we in de regio voor elkaar hebben gekregen. Maar zover zijn we nog lang niet. Eerst met elkaar hard aan de slag!”